Na 1945
Branco van Dantzig
Mr. T. H. Wilmink
Het is wellicht interessant om eens iets meer te weten over Branco van Dantzig,
wiens naam -zoals bekend- door B & W Rotterdam is verbonden aan het park
op het terrein van de voormalige wasserij 'Borgh'.
Welnu, Branco van Dantzig werd als joods meisje in 1870 in Harlingen geboren,
doorliep aldaar de jongens -HBS en verbleef vervolgens een jaar in Engeland om Engels te studeren. .
Na terugkomst in Nederland nam zij zanglessen bij Arnold Spoel en studeerde
muziek-theorie bij Willem vanThienen te Delft. Daarna heeft ze zich door
zelfstudie van de toenmalige fonetische literatuur gespecialiseerd op het gebied
van stem en spraak, wetenschappen die tot dan in Nederland (en daarbuiten) vrij
verwaarloosd waren gebleven.
In 1896 vestigde zij zich in Rotterdam als lerares in spreken en solo zang, waarin
zij zich al gauw grote bekendheid verwierf. Voorwaar een meisje met talent, dat
ook precies wist wat ze wilde, hetgeen wordt bevestigd door wat volgde geduren-
de haar veertigjarige loopbaan hier in Rotterdam.
Spraakmoeilijkheden
Al spoedig had Branco van Dantzig contacten met wethouder Drost van
onderwijs en met directeur Verheij van Toonkunst als ook met dokter van
Anrooij, specialist in keel-neus en oorziekten. De belangstelling van Branco van
Dantzig ging vooral uit naar kinderen met spraakmoeilijkheden zoals hakkelen
en stotteren en zij pleitte voor de inrichting van "een verwarmd en verlicht
lokaal, teneinde de opvoeders der jeugd in het hygiënisch spreken te
onderrichten" .
Ze ondervond hierin veel steun van de hierboven genoemde heren en reeds in
1898 werd ze benoemd als lerares aan de Gemeentelijke Vormschool voor
Meisjes, waarmee zij in dienst trad van de Gemeente Rotterdam.
In 1903 volgde de benoeming als lerares spreken aan de Rotterdamse
Kweekschool voor bewaarschoolonderwijzeressen, welke betrekking zij 31 jaar
vervulde. Al spoedig volgden de benoeming tot eenzelfde functie aan de
Kweekschool in 's-Gravenhage, lerares stemvorming en uitspraak aan de
Toneelschool Amsterdam en lerares solozang, solfège en hygiënisch spreken aan
het Rotterdams conservatorium voor Muziek.
Intussen was haar particuliere praktijk zó succesrijk, dat haar hospita zich
beklaagde, "dat zij zo dikwijls de deur moest openen voor leerlingen van
juffrouw van Dantzig", Haar faam verbreidde zich snel, waartoe niet weinig had
Bijgedragen het verschijnen in 1901 van haar 'Phonetische Woordenlijst der
Nederlandse Taal" ,dat een standaardwerk werd voor Noord en Zuid
Nederland(uitgeverij Wolters).
De woordenlijst werd gevolgd door talrijke publicaties van haar hand op het
gebied van de foniatrie en logopedie bij uitgeverij Wolters, in de NRC en zelfs in
het gedenkboek van het 25 jarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina:
een artikel over Buitengewoon Onderwijs. Ook internationaal kreeg zij door
haar talrijke publicaties in het buitenland grote faam.
Na de eerste wereldoorlog ondernam ze in haar vakanties vele reizen door
Europa als propagandist voor aparte klassen en scholen voor kinderen met
ernstige spraakafwijkingen. Ze deed op fervente wijze en vrijwel altijd in haar
eentje. Boulonge-sur-mer, Jena, Hamburg, Halle, Berlijn. Desondanks werden in
eigen land nog steeds vele bezwaren opgeworpen tegen haar opvattingen.
In 1926 werd Branco van Dantzig gekozen tot lid van het hoofdbestuur van het
'Internationale Gesellschaft Für Logopeadie und Phonoiatrie', in Den Haag. Een
jaar later was ze mede oprichter van de Nederlandse Vereniging voor
Logopeadie en Phoniatrie', waarvan ze penningmeester werd.
Steeds ging haar hart uit naar het spraakgebrekkige kind en in 1928 werd op haar
initiatief de Rotterdamse vereniging voor spraakgebrekkigen gesticht, latere en
huidige Koninklijke Ammanstichting: de kroon op haar levenswerk.
Op haar 65e jaar legde Branco haar functies, behalve die als secretaresse van de
Rotterdamse vereniging neer. Zij werd bij deze gelegenheid benoemd tot ridder
in de orde van Oranje-Nassau.
Onmiddellijk daarna begon ze een goed voorbereide studiereis naar Oostenrijk,
Tjechoslowakije, Hongarije, Polen, Rusland, Zweden en Denemarken en gaf
aldaar in vele steden lezingen en bezocht instituten op haar vakgebied.
Na hiervan uitgebreid verslag te hebben gedaan voor afdelingen in de Haag,
Amsterdam en Rotterdam vestigde ze zich in Amsterdam, om het fonetisch
laboratorium van de Universiteit van Amsterdam haar wetenschappelijke arbeid
verder voort te zetten.
Als secretaresse van de Vereniging in Rotterdam bleef ze hier actief en had
berrlOeienissen met o.a de bouw van twee vertrekken ten behoeve van de
nieuwe centrale polikliniek van de Vereniging voor Spraakgebrekkigen in het te
openen centrale gebouw voor de Volksgezondheid aan de Baan te Rotterdam.
Maar ook internationaal bleef ze actief met publiceren en het houden van
lezingen op internationale congressen.
Het Nazi-regime ten tijde van de tweede wereldoorlog maakt aan dat alles een
einde. Even voor haar twee en zeventigste verjaardag in september 1942 werd ze
's nachts uit haar gezellige flatje weggehaald. Hoe moet zij geleden hebben
gedurende de diep vernederende en onvoorstelbaar gruwzame tocht naar haar
verschrikkelijke einde in Auschwitz, vier dagen na die verjaardag.
De 'Moeder der Nederlandse Logopedie' noemde dr. Hogewind haar. Mede om
haar nagedachtenis als zodanig in ere te houden is haar naam destijds
voorgedragen voor genoemd park. Toepasselijk ook omdat het park
voornamelijk is bestemd voor kinderen waarvoor Branco van Dantzig zich haar hele leven heeft ingezet, de laatste twintig jaar van haar Rotterdamse periode
vlak om de hoek op 's-Gravendijkwal no. 31.
Bovendien heeft deze naamgeving een bijzondere dimensie, immers het park
is omgeven door joodse geschiedenis: het joodse bejaardentehuis en het joodse
ziekenhuis, waarvan de toegangspoort uitkijkt op het park, het joods weeshuis
op de Mathenesserlaan en aan de andere zijde van het park de joodse synagoge in
de Joost van Geelstraat.
Geen van deze gebouwen bestaat meer doch hun geschiedenis wordt levend
gehouden door ter plekke aangebrachte plaquettes.
Op dezelfde wijze vermag het Branco van Dantzig Park de geschiedenis levend
houden van de grote joodse gemeenschap welke 350 jaar in Rotterdam heeft
bestaan en waarvan door de jodenvervolging van de Nazi's tijdens de tweede
wereldoorlog vrijwel abrupt een einde is gekomen. Daarnaast eert Rotterdam met deze naamgeving een inwoonster, die zich door
een levenslange inzet voor het spraakgebrekkige kind op dit gebied wereldfaam
had verworven.
De beknopte geschiedenis van Branco van Dantzig is voor een groot deel
ontleend aan publicaties van de heer Marijn van Dantzig, nabestaande van
Branco en van de heer G.M. Dersjant, oud-leerling van haar.
Onthulling plaquette Loods 24 door H.N. Bonnewits
H.N. Bonnewits
Het was een Rotterdamse Jood, de omstreden Lodewijk Pincoffs die ongeveer een eeuw geleden op de toen nagenoeg geheel landelijke zuidelijke Maasoever een opslagterrein inrichtte voor de mede door hem opgerichte Rotterdamsche Handelsvereeniging. Het terrein bood opslag- en loodsfaciliteiten voor de import en doorvoer van goederen van overzee, voornamelijk tabak. Later nam het Gemeentelijk Havenbedrijf de exploitatie over, de naam werd Gemeentelijk Entrepot en Gemeentelijke Handelsinrichtingen. De parallel aan elkaar liggende Spoorweghaven en Entrepothaven werden gegraven en zo ontstond een schiereiland met uitsluitend havenkaden, hijskranen, loodsen en rails voor goederenwagons. Het van de bewoonde wereld afgescheiden schiereiland kon alleen maar betreden worden via een poort in een lange muur langs de Stieltjesstraat. Het Poortgebouw was Pincoffs' kantoor.
Nooit heeft Pincoffs kunnen bevroeden hoe zijn creatie ln de jaren 1942 - '43 is misbruikt als voorportaal van de Sjoa voor ongeveer tienduizend Rotterdamse Joden en nog eens voor circa tweeduizend Joden van de Eilanden. Een zo goed als onbewoond schiereiland, midden in een bewoonde stad, met railverbindingen naar alle delen van Europa moet voor de uitvoerders van de massamoord gefundenes Fressen zijn geweest. Zlj brachten de Joden bijeen in Loods 24, die al in het voorjaar 1942 voor dit doel in gereedheid was gebracht. Vandaar gingen de treinen naar Westerbork.
In juli 1942 kregen de eerste tweeduizend Rotterdamse Joden de oproep om op 30 juli 1942 om 18 uur aanwezig te zijn op de verzamelplaats Entrepotstraat, Loods 24. De verkeerde straatnaam -het moest Stieltjesstraat zijn- was er oorzaak van dat veel opgeroepenen op het verkeerde terrein liepen te dwalen. Lange tijd is Loods 24 vergeten. Pas in oktober 1981 herinnerde de toenmalige locoburgemeester drs. J.G. v.d. Ploeg aan die geschiedenis. Vorig jaar is door het Comité Loods 24 ter plaatse herdacht dat 'het' vijftig jaar geleden begon.
Het terrein is thans ontruimd om plaats te maken voor het grootse project Kop van Zuid. De loodsen, hijskranen en spoorrails zijn verdwenen. Een stukje van de oude muur en een grote boom zijn gespaard gebleven. Op de muur is thans een bronzen herinnering plaquette aangebracht. Op 30 juli j.l. werd deze plaquette, ln aanwezigheid van o.m. Rabbijn L.B. van de Kamp en de Israëlische ambassadeur de heer M. Bawli, door burgemeester dr. A. Peper onthuld. Dank zij ruime vooraankondiging in de dagbladen en ondanks de stromende regen waren er ongeveer tweehonderd betrokkenen waren aanwezig. In zijn toespraak gaf burgemeester Peper aan dat eenenvijftig jaar geleden de wrede geschiedenis van Loods 24 begon en stelde hij de vraag: "Waarom hebben we eigenlijk zo lang gewacht?" Een mogelijk antwoord op die vraag was al gegeven door de journalist Joop van Vlies, die vóór de burgemeester namens het Comité Loods 24 het woord voerde. "Van het vooroorlogse joodse leven is in Rotterdam nauwelijks iets terug te vinden. Tastbare, herkenbare zaken zijn nagenoeg verdwenen door het bombardement of door de afbraak na de oorlog." De heer Peper gaf als antwoord op zijn vraag: "Mogelijk is de geschiedenis van de joodse Rotterdammers op de achtergrond geraakt door het bombardement en de daaropvolgende periode van wederopbouw. Dit in combinatie met de houding van de Rotterdamse joodse gemeenschap die na de verschrikkingen van de oor log vooruit keek en zo snel mogelijk een nieuwe toekomst wilde opbouwen, hier in Nederland of elders."
Ja, waarom zo lang gewacht? Vergeleken bij andere Nederlandse steden en dorpen heeft Rotterdam inderdaad lang gewacht met het markeren van de plekken die de herinnering aan het verdwijnen van een belangrijk volksdeel levend kunnen houden. Het is goed dat dit Gemeentebestuur zo duidelijk terugkomt op dat lange wachten. En dit mede dank zij het Comité Loods 24.
Dantzigpark
Door Canis Zijlmans
Rotterdam - Het Borghpark in Rotterdam-West zal
nog dit voorjaar officieel worden omgedoopt tot het
Branco van Dantzigpark. Toen de bewonersorganis
tie Middelland vorig jaar in het wijkorgaan een op
roep aan buurtbewoners deed om een naam te verzinnen voor het net opgeleverde park en speelterrein
tussen de Scherm- en Schietbaanlaan en de Belle
voys- en Jan van Vuchtstraat, dacht Mr. John H. Wil
mink direct aan deze naam.
"Ik ben echt een Rotterdam-gek;" zegt hij, "en stuitte bij toeval op die vrouw, toen ik de in 1978 versche
nen platenatlas Jizkor doorbladerde over drieënhal
ve eeuw geschiedenis van de joodse gemeente in
Rotterdam van D. Hausdorff. Daarin wordt zij ge
noemd onder de 'prominenten'. Nog voordat ik van
het grote belang van deze vrouw voor de spraakkun
de op de hoogte was, kwam ik in het boek haar po
tret tegen. Dat maakte zo'n enorme indruk om me.
Die vrouw, die in september 1942 in Auschwitz is ver
moord, had een heel mooi innemend gezicht.
Wasserij
De actieve buurtbewoner Wilmink stond vroeger in
de buurtwinkel en was actief in de voorloper van de
bewonersorganisatie de Actiegroep Middelland/Het
Nieuwe Westen. "Het park," gaat hij verder, "heette
tot nu toe Borghpark naar de wasserij, die vroeger op
die plek stond en moest wijken voor meer lucht, licht
en groen in de buurt."
"Toen ik me meer in de persoon van die in 1870 in
Harlingen geboren joodse vrouw ging verdiepen,
kwam ik tot de conclusie dat het park naar haar
moest worden vernoemd. Zij heeft twintig jaar lang
tot 1936 vlak om de hoek gewoond en gewerkt op de
's Gravendijkwal nummer 31. Na archiefonderzoek,
dat ik hield voor de beargumentering voor de officie
le aanvraag aan de Straatnamencommissie, bleek de
keuze een schot in de roos. Die vrouw was een Rotterdamse grootheid van het kaliber van de voorvecht
ster van het vrouwenkiesrecht en eerste vrouwelijke
arts Aletta Jacobs. Van Dantzig bezocht als eerste in
haar geboortestad de HBS, die eigenlijk alleen voor
jongens was bestemd. En dat voor een joods meisje.
Zij ontwikkelde zich uiteindelijk tot één van de
grondleggers van de logopedie en foniatrie."
Van Dantzig studeerde muziektheorie bij de destijds
bekende Delftse organist W. van Thienen en vestigde
zich in 1896 in Rotterdam aan de Baan als lerares
spreken en solozingen. Bij notabelen wist zij belang
stelling te kweken voor de spraakkunde en spoedig
hierna startte zij met het geven van cursussen voor
'opvoeders in hygiënisch spreken'. In 1892 trad zij in
dienst van de gemeente als lerares aan de Vorm
school voor meisjes en vijf jaar later doceerde zij aan
de Rotterdamse Kweekschool aan de Jan van Loon
slaan.
Moeder van de logopedie
Branco van Dantzig gaf verder les aan de Haagse Toneelschool en de conservatoria in Amsterdam en
Rotterdam. Zij werd gekozen in het hoofdbestuur
van de Internationale Maatschappij voor Logopedie
en Phoniatrie en was medeoprichtster van de Neder
landse vereniging op dit vakgebied. Door haar toe
doen is de universitaire opleiding Phonetiek Anatomie en Physiologie van Spraak- en Gehoororganen
er gekomen.
Van Dantzig, door collega's 'de moeder van de Neder
landse logopedie' genoemd, bezocht internationale
congressen over de spraakkunst en publiceerde hier
over in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, stelde de
fonetische woordenlijst van de Nederlandse taal sa
men en richtte met anderen de Rotterdamse Vereni
ging voor Spraakgebrekkigen op, waaruit later de
Koninklijke Ammanstichting voortkwam.
"Een ander belangrijk punt," stelt Wilmink. "is dat
het park midden tussen oude joodse plekken ligt. Ei
genlijk had het park naar een 17de eeuwse schilder
vernoemd moeten worden, want het ligt in de Schil
dersbuurt. Maar de Lew Jom Synagoge was in de
Joost van Geelstraat, het Israëlitisch Oude Lieden
Huis zat aan de Claes de Vrieselaan, het Joods Zie
kenhuis aan de Schietbaanlaan en het Israëlitisch'
Weeshuis was gevestigd aan de Mathenesserlaan.
In overleg met het Comité Burgers tegen Antisern
tisme, de Nederlands Israëlitische Gemeente Rotter
dam, het Comité Loods 24 probeert de bewonersorga
nisatie bij het park een portretfoto op te hangen met
een plaquette, die naar Branco van Dantzig verwijst.
In het Oude Noorden is na de stadsvernieuwing al
een straat naar Branco van Dantzig genoemd.
Afkomstig uit Harlingen, vestigde Branco van Dantzig zich in 1896 in Rotterdam als lerares in spreken en solozang. Als zodanig werkte zij al spoedig op kweekscholen in Rotterdam en Den Haag, aan de Toneelschool Amsterdam en het Rotterdams Conservatorium. Mede door haar vele publicaties in binnen- en buitenland verwierf Branco van Dantzig zich op haar vakgebied grote bekendheid. In haar huis aan de 's-Gravendijkwal no. 31 werden in 1926 de eerste initiatieven genomen tot oprichting van de Internationale Vereeniging voor Logopaedie en Phoniatrie, waarvan zij hoofdbestuurslid werd. Van 1928 tot 1941 was zij tevens secretaresse van de mede door haar opgerichte Rotterdamse Vereniging voor Spraakgebrekkigen. Branco van Dantzig reisde veel. Ze bezocht alle conferenties van de I.VL.Ph in Europa, hield lezingen op internationale congressen en bezocht scholen voor spraakgebrekkige kinderen in o.a. Hamburg, Halle en Berlijn.
Geveltekst poort ziekenhuis Schietbaanlaan
Onlangs kwamen we in het bezit
van een in vroeger jaren door .
J.G. Vlieger/ Rotterdam uitge
geven prentbriefkaart. De foto toont een fraai gebouw met aan
de gevel de tekst: Israelietisch
Oude Lieden Gesticht. Anno
1900. Het gebouw stond aan de
Claes de Vrieselaan en werd op
22 oktober van dat jaar ingewijd.
Op 20 februari 1943 werd het op
last van de Duitsers ontruimd. Na
de oorlog werd er in het gebouw
- dat toen in gebruik was als zie
kenhuis - een herdenkingsplaat
aangebracht. Het eerste Gesticht
voor Israëlitische Oude Lieden en
Zieken stond voorheen aan de
Hoogstraat, waar het op 3 no
vember 1837 in gebruik werd ge
nomen. Omdat dit onderkomen al
snel te klein was geworden, werd
er op 15 april 1866 een gebouw in
gebruik genomen aan de Hout
laan. Hierna verhuisde het ge
sticht dus naar de Claes de Vrie
selaan. Na in de naoorlogse jaren
in gebruik te zijn geweest als zie
kenhuis werd het uiteindelijk ge
sloopt. Tijdens een wandeling
door de stad ontdekte oud-RN-
fotoredacteur Lex de Herder nog
een overblijfsel van dit laatste Is
raëlietisch Oude Lieden Gesticht;
een in vervallen staat verkerend
hek aan de Schietbaanlaan. Wei
nigen zullen bevroeden dat dit oude, bekladdende hek een van de weinige overblijfselen is, uit de
dramatische oorlogsgeschiedenis van het joodse Rotterdam.
• Het hek aan de Schietbaanlaan, een restant van het vroegere ziekenhuis. '
• Samenstelling HANS SOETERS
Begraafplaats Jan van Loonslaan
Verscholen tussen een bejaardentehuis en een studentenflat ligt vlak achter de Goudsesingel een weinig bekende, maar historisch belangrijke plek.
Het is de van oorsprong Portugees-Joodse begraafplaats aan de Jan van Loonslaan.
De geschiedenis van de 'Portugese' joden begint in 1492. In dat jaar kregen de Spaanse joden opdracht het land te verlaten.
Zij vestigden zich in eerste instantie veelal in Portugal. In de daaropvolgende eeuw trokken deze Spaans-Portugese joden vooral naar Antwerpen.
In 1610 worden de joden voor het eerst in officiële stukken genoemd. Het ging daarbij om het recht zich binnen de Rotterdamse muren te vestigen.
Rotterdam bood de (kapitaalkrachtige) Portugese joden de volgende privileges: vrijheid van godsdienst, de inrichting van een synagoge en een begraafplaats. Voor de joodse gemeenschap belangrijke mannen als Abraham de Pinto (overleden in 1668) zijn hier begraven.
Zijn zerk ligt nog steeds op de begraafplaats aan de Jan van Loonslaan.
Ben Maandag, wandeling door Joods Rotterdam
Rotterdam Twee Marokkaanse jongeges staan als eersten stil bij de plaquette die nog niet eens hangt, maar zolang tegen de muur van de Eloutschool in de Claes de Vrieselaan staat te rusten. Aandachtig lezen ze de tekst die ingetogen in het brons is gegoten. "Kun je het lezen?" vraagt Henk Smith, doorgewinterd in de geschiedenis van het oude, joodse Rotterdam. De jongste van het tweetal steekt voorzichtig van wal: "Op deze plaats stond het Israelietisch Oude Lieden g...geestig?" "Nee," helpt Smith. "Gesticht. Oude Lieden Gesticht." "Gesticht," zegt de jeugdige passant ernstig.
Smith: "Je weet toch wel wat dat zijn hè, oude lieden?" Het jongetje kijkt met vraagtekens in zijn ogen naar zijn oudere broer, die hem bemoedigend toeknikt. "Oude mensen?" probeert hij vragend. "Juist," zegt Smith. "Ik ben een 'oude lied'. Vroeger stond hier een tehuis voor oude mensen. Een bejaardenhuis, zegje tegenwoordig. Vol met van die oude mannetjes als ik. Maar ze zijn allemaal weggehaald. In de oorlog." De gezichten kijken nog ernstiger. Ze denken even na en lopen dan stilzwijgend verder. Langs de wegens vakantie verlaten klaslokalen die de plek hebben ingenomen waar ooit het joodse bejaardenhuis stond.
Wie door de stad trekt om op negen verschillende plaatsen plaquettes op te hangen die de herinnering aan joods Rotterdam van voor de oorlogsjaren levend moeten houden, trekt bekijks, zeker.
Nieuwsgierige blikken, onschuldige vragen, domme opmerkingen. Smith en zijn begeleider Peter Bruinstroop, die de plaquettes op de aangewezen plekken aanbrengt, gaan soms zo in hun werk op, dat ze nauwelijks oor of oog hebben voor wat er om hen heen gebeurt.
***
Op initiatief van de stichting Comité Loods 24 is een wandelroute uitgestippeld langs negen punten in de stad die een belangrijke rol speelden in de joodse gemeenschap van voor de oorlog. Het Comité ontleent zijn naam aan de verdwenen loods op het terrein tussen Binnenhaven en Spoorweghaven in Rotterdam-Zuid vanwaaruit in de oorlog twaalfduizend joden op transport werden gesteld. De wandelroute door de stad is aangegeven met plaquettes, die morgen één voor één worden onthuld en vorige week op hun plaatsen werden bevestigd.
De route begint op de plek waar vroeger het centrum van het joodse leven in Rotterdam was te vinden.
Het tegenwoordige Weena, de boulevard van spiegelende gevels, staat bovenop de resten van een van de armste buurten van vooroorlogs Rolterdam, een wirwar van straten, sloppen en steegjes. De Ammanstraat, de Helmersstraat dit was de Rotterdamse jodenbuurt, waar de crisis van de jaren dertig hard toesloeg en de armoede genadeloos om zich heen greep.
Maar het was ook de buurt van de feesten. Van uitbundige koninginnedagvieringen. "In de Helmersstraat maakten ze daar elk jaar weer een enorm werk van, crisis of geen crisis," zegt Smith. "Ze sleepten hier vaak de eerste prijs in de wacht, voor de best versierde straat. Er bestaan ook foto's waarop de koningin door de straat heen loopt, onder de feestelijke poort die aan het begin van de straat was opgericht." Vlak voor de oorlog trokken veel joodse Rotterdammers weg uit deze buurt. In toenmalige nieuwbouwwijken als Bergpolder en Blijdorp vonden zij nieuwe huisvesting.
Vandaag de dag is van de Helmersstraat niets, maar dan ook niets meer terug te vinden. Het bombardement legde de straat, nee, de gehele buurt in de as. En voorzover er nog herinneringen aan de jodenbuurt bestonden: die werden in de daaropvolgende jaren grotendeels in de vernietigingskampen uitgewist. Smith: "Dit was de buurt waar het proletariaat woonde. De mensen die de minste kans hadden om Loods 24 te ontlopen. Die mensen gaan mij het meest aan het hart." Natuurlijk is uitgebreid overleg gevoerd met alle eigenaren van de panden waarop de plaquettes komen te hangen. Zonder uitzondering hebben ze toestemming gegeven om de bronzen platen te bevestigen, als bijdrage aan een verbetering van het stedelijke begrip van historie. Toch dreigt het even mis te gaan. Bij de uiterste pijler van het kantoorgebouw waarin de VSB-bank huist heeft Peter Bruinstroop nauwelijks vier keer zijn boormachine door het harde paradisomarmer gedrild of een boze meneer tikt hem op de vingers.
"Ik ben boos," zegt hij kortaf. "U staat hier in mijn gebouw te boren." Bruinstroop en Smith laten de woordenstroom van de man die zegt beheerder van het gebouw te zijn gelaten over zich heenkomen.
"Meneer, alles is zwart op wit geregeld. We hebben schriftelijke toestemming om dit te doen," zegt Smith, mstig. De man beent weg om zich telefonisch op de hoogte te stellen. "Ik was vanmorgen wel zenuwachtig, maar niet voor dingen als dit," lacht Smith. Daar komt de boze meneer weer aan. "Mijn fout, heren," zegt hij bedremmeld, om zich vervolgens in excuses uit te putten. Hem was niet verteld dat hiervoor toestemming was verleend, daar lag de fout. De Helmersstraat? Wel eens van gehoord, ja. Bestaan daar geen oude foto's van? Goed dat die plaquette hier komt te hangen. Heel goed.
* * *
In de buurt van de Claes de Vrieselaan krijgen vier plaquettes een plaats. In de Joost van Geelstraat heeftjarenlang de synagoge Lew Jom gestaan. De verhuurder hield in de oorlog voor de Duitse bezetter stil dat er in zijn pand een synagoge was gehuisvest, waardoor de diensten na de oorlog in een geheel ongeschonden gebouw konden worden hervat. De sjoel werd opgeheven toen in Blijdorp de grote synagoge werd geopend. Het gebouw was vervolgens voor allerlei dingen in gebmik. Een Spaanse schaakclub hield hier zijn schaakavond jes, tot het bouwwerk in 1994 ten prooi viel aan de slopershamer.
Even verderop, aan de Schietbaanlaan, is nog de in rood baksteen gevatte ijzeren poort te zien van het Joodse Ziekenhuis. "Dit is een heel emotionele plek voor veel joodse Rotterdammers," zegt Smith. "Door deze poort werden de mensen geleid toen ze op 26 febmari 1943 allemaal werden weggevoerd. Het hele complex is in één dag leeggehaald." De poort ziet er slecht uit. De groene verf bladdert hier en daar af. In de hoek doet een lekkende waterleiding een gestage en zo te zien doeltreffende aanval op het metselwerk.
"Hier zou nodig iets aan moeten worden gedaan," zegt Smith, die zelf alle historisch belangrijke punten in de stad drie maal per maand langsfietst. De taferelen die zich op die dag, 26 februari 1943, hier voor de poort hebben afgespeeld moeten hartverscheurend zijn geweest. Zieken en ouden van dagen uit het tot hetzelfde complex behorende 'Gesticht voor Oude Lieden' om de hoek aan de Claes de Vrieselaan, werden zonder aanzien des persoons in wagens gepropt en afgevoerd, een ongewisse toekomst tegemoet. "Van de hele groep zijn er nog maar twee in leven," zegt Smith. "De mensen zijn op de trein gezet naar Westerbork en vervolgens naar Sobibor. Ze werden weggehaald door Nederlandse SS'ers, van wie werd gezegd dat ze na hun werk zingend de poort uitgingen." Een luguber idee, dat gebral, weergalmend in de smalle onderdoorgang.
Naast de poort is de messing herdenkingsplaat die hier in 1993 werd opgehangen inmiddels vervangen door een bronzen. Ook bij het Oude Lieden Gesticht, waar tegenwoordig de Eloutschool is gevestigd, komt een plaquette te hangen. Weer een eind verderop, aan de Mathenesserlaan, tegen de gevel van het huidige Riagg, wordt een plaat aangebracht die herinnert aan het Israelitisch Weeshuis. Op de dag van de deportatie waren hier zestien weeskinderen aanwezig, die allen werden weggehaald en op transport gesteld, samen met bijna tweehonderd ouderen en zieken en 61 personeelsleden.
* * *
De grootste en oudste synagoge van Rotterdam stond in de vooroorlogse jaren aan de Boompjes.
Deze sjoel werd in 1725 geopend. Op oude foto's is te zien hoe het gebouw achter een gietijzeren hek hoog en slank boven zijn directe omgeving uittorende. Hoge ramen en een toren met een klok, opmerkelijk voor een gebouw uit de achttiende eeuw, maakten het tot een in het oog springende verschijning. Ook hiervoor geldt: er is niets meer van over. Dat is trouwens ook een van de redenen dat de route in het leven is geroepen. "Er is zo weinig over van joods Rotterdam," zegt Smith. "Mensen die hier lang zijn weggeweest kunnen nooit meer iets terugvinden. Alles is veranderd, het is een andere stad."
Bij het grasveldje aan de Jan van Loonslaan kijken wat oudere dames vanaf een bankje toe hoe een vrachtwagen langzaam achteruit over het fietspad komt aanrijden. "Het wordt tijd dat ze hier eens wat aan doen," luidt het commentaar. "Die grafstenen liggen er zo slecht bij." Want dat is het grasveld: een begraafplaats. Er liggen nog slechts zestien stenen, van Portugese joden die hier in de zeventiende eeuw werden begraven. De vrachtwagen komt niet langs voor het noodzakelijke onderhoud. Nee, er wordt een sokkel uitgeladen, waaraan een bronzen gedenkplaat wordt gemonteerd.
De geschiedenis van joods Rotterdam begon met de Portugese joden, zegt Smith. "Ze mochten zich hier vestigen, omdat men er wel financiële voordelen in zag. De Portugese joden kwamen eerst in Amsterdam. Daar vormden ze een grote impuls voor de economie. Ze hadden veel buitenlandse contacten en daarvan konden ze hier goed gebmik maken. Bijvoorbeeld bij het opzetten van de VOC." Slechts weinig Rotterdammers weten dat het door een bescheiden hek omgeven perk een begraafplaats is. De stenen liggen er verwaarloosd bij. "Ze zijn kapot, zwaar beschadigd door het maaien," zegt Smith. "Ze zouden wat hoger moeten liggen, dat zou beter zijn." Maar daarvoor is geld nodig. En geld voor goed onderhoud is er niet of nauwelijks. Dat geldt al evenzeer voor de andere oude joodse begraafplaats in Rotterdam, aan de Oostzeedijk. Tussen het hoog opschietende gras doen daar, voor de parkeergarage van kantoorgebouw De Admiraliteit, de verweerde stenen alle mogelijke moeite zich staande te houden. Sommige hangen scheef, of zijn voorover gevallen. De begraafplaats was tot 1820 in gebruik.
Hoewel de 195 zerken in de jaren zeventig nog zijn rechtgezet, lijkt er sinds die tijd niet veel meer aan gedaan.
De route eindigt bij de muur aan de Stieltjesstraat, het enige stukje tastbare materie dat nog herinnert aan het haventerrein, waarvan Loods 24 indertijd deel uitmaakte. Inmiddels verrijst hier, op de Kop van Zuid, een geheel nieuwe stadswijk. "Moet je kijken," zegt Smith en hij laat een foto zien van een frietkraam, strak tegen de muur. "Die mocht daar staan. Daarvoor had ze van de deelgemeente toestemming gekregen." Het is geen gezicht. Worden er verwoede pogingen gedaan in dit stukje Rotterdam nog iets te behouden dat aan die barre tijden doet terugdenken, duwt iemand er een frietkar tegenaan. "Hij staat er al niet meer," zegt Smith. Snelle onderhandelingen deden de rijdende snackbar onverwijld naar een andere plek verhuizen. Zodat hij niet meer in de weg staat, wanneer hier een nieuwe bronzen plaquette eenmaal aan de zo historisch beladen muur prijkt.
©Rotterdams Dagblad
Datum: 29/07/96
12.000 slachtoffers
In Rotterdam woonden voor de Tweede Wereldoorlog zo'n twaalfduizend joden. Ongeveer zevenhonderdvijftig mensen overleefden door onder te duiken; plusminus duizend joden keerden terug uit de kampen.
De overigen verdwenen gewoon...
Dat gebeurde via Loods 24, de verzamelplaats op het terrein van de voormalige Gemeentelijke Handelsinrichting aan de Stieltjesstraat. Loods 24 was ook het meldpunt voor joden van de Zuidhollandse eilanden. Naar schatting tweeduizend mensen kregen daar eveneens opdracht zich te vervoegen in Loods24.
Meer dan twaalfduizend mensen uit Rotterdam en omgeving werden dus in de oorlog vermoord door de Duitse bezetter.
Omdat ze joden waren...
Bij het bombardement in mei 1940 verloren veel Rotterdamse joden hun huis. Want een groot aantal en zeker de armsten woonde in het hartje van het oude Rotterdam: Helmersstraat en Ammanstraat En dit buurtje werd met de grond gelijk gemaakt tijdens het bombardement en de daaropvolgende brand.